top of page
Zoeken
Tim Goossens

Fiscaliteit voor groene mobiliteit

Goed nieuws en hopelijk geen slecht nieuws.

Minister Van Peteghem heeft de moed gehad om veel onduidelijkheid weg te werken en een voorlopige maatregel van toepassing te maken. Concreet betekent dat dat het CREG-tarief voor elektriciteit mag toegepast worden om de vergoeding te berekenen die een werkgever aan zijn werknemer mag betalen ter compensatie van het thuis laden van zijn bedrijfswagen.




Waarom is dit een voorlopige maatregel? 


Een eerste uitdaging is dat het in België niet is toegestaan om elektriciteit te verkopen tenzij in uitzonderlijke gevallen, bvb onder de vorm van energiedelen, het vergoeden van het elektriciteitsverbruik valt ook niet onder dit verbod.



Ik ben geen fiscalist, dus probeer dit in eigen woorden uit te leggen.

Het principe zou moeten zijn dat terugbetaling van de laadenergie een onkostenvergoeding is, dat wil zeggen een vergoeding van de werkelijke kost zonder dat er winst wordt gemaakt. 

In België zijn we het gewoon dat op winst belastingen moeten worden betaald en dat kan ofwel onder de vorm van BTW, maar dat zou betekenen dat elke eigenaar van een bedrijfswagen een BTW-nummer zou moeten hebben om deze belasting door te kunnen storten naar de overheid. Een andere methode is dat de gemaakte winst wordt aanzien als loon en dat er op die manier belastingen worden geheven via de schalen die voor u van toepassing zijn. Over het heffen van de gepaste belastingen gaan we ons geen zorgen moeten maken, de uitdaging ligt hem echter bij het bepalen van de werkelijke kost.




In de snel veranderende wereld die de energietransitie met zich meebrengt, ontwikkelen de innovaties, toepassingen en nieuwe diensten zich razendsnel. De elektriciteitsmarkt evolueert van een productiegestuurde markt naar een vraaggestuurde markt. Dat wil zeggen, dat men de verbruiker wil motiveren om zijn impact op het net te verkleinen.  Dat zou enerzijds een gunstig effect hebben op de benodigde capaciteit van het elektriciteitsnet, anderzijds gunstig zijn om de meest optimale productieeenheden in te schakelen. 2 belangrijke doelen die men tracht te bereiken met die motivatie is 1 een zo laag mogelijke (piek)belasting veroorzaken op het net en 2 een belasting sturen op de meest interessante momenten, lees: buiten de piekmomenten ’s morgens of ’s avonds of wanneer er veel energie beschikbaar is, bvb door zon of wind.

Dat resulteert in het feit dat men nu de analoge meters massaal is aan het vervangen door de digitale meter zodat de juiste gegevens kunnen verzameld worden om die motivatie ook te kunnen toepassen. Dat resulteert bvb. ook in de mogelijkheid om een dynamisch tarief toe te passen waarmee men verbruikers kan motiveren om tegen een lager tarief te verbruiken in de uren met veel beschikbaarheid aan energie en minder op de piekmomenten, m.n. in de week ’s morgens en ’s avonds.  Met het capaciteitstarief tracht men de verbruiker te motiveren om zijn piekbelasting te beperken, wat gunstig is voor de uitbating of nood aan uitbreiding van het elektriciteitsnet. Dit tarief kan ook alleen maar toegepast worden bij middel van de digitale teller.




De eerste maatregel die door een verbruiker kan worden genomen worden om het effect van de veranderende tarifering te verkleinen is het plaatsen van zonnepanelen en daaraan gekoppeld het maximaliseren van het zelfverbruik, het zelf verbruiken van de energie die men zelf produceert. Met een analoge teller was dat een opdracht die men op een jaar tijd kon vervullen: wat je in de winter verbruikt kon je in de zomer compenseren. Met de digitale teller wordt dat een ogenblikkelijk verhaal: u produceert best wat u op dit moment verbruikt. Dat geeft een heel ander financieel resultaat.


Wat heeft dit te maken met fiscaliteit?


Door de nieuwe, dynamische vormen van tarifering en het feit dat men zelf energie kan produceren, wordt het veel moeilijker om de werkelijke kost te berekenen. Deze kost kan bovendien elk uur veranderen en zelfs op minuutbasis wijzigen. Er is dus een nood om niet alleen het verbruik van de thuislaadpaal te kennen, maar deze ook te kennen in functie van het moment van verbruik en de daarbij horende kost. Voor deze nood bestaan diverse technische oplossingen, maar de uitdaging blijft in de berekening van de kost. 

Voor de energie die uit het net wordt gehaald hebben we de oplossing: we meten het verbruik en passen de energiekost toe die op dat moment van toepassing is volgens het energiecontract van de verbruiker. De elektriciteitskost bestaat echter ook uit een dynamische distributiekost, het capaciteitstarief, die wordt bepaald door het maximaal vermogen dat op een kwartier wordt gebruikt. Het laden van een elektrische wagen kan daar grote impact op hebben, maar ook het huisverbruik. Het is al een eerste vraagstuk waarop een antwoord zal moeten gezocht worden.

Mogelijks nog een moeilijkere discussie is de waarde van een zelf geproduceerde kWh. Welke investeringskost wordt in rekening gebracht? Houdt men rekening met eventuele groene stroomcertificaten? Wat als de laadenergie een thuisbatterij passeerde, wordt dan ook deze investeringskost in rekening gebracht? En misschien nog de moeilijkste vraag: houdt men rekening met de kost van een zelf geproduceerde kWh die niet beschikbaar is voor het huisverbruik? Daarmee wordt bedoeld, als een toestel verbruikt tijdens een moment met hoger tarief omdat ’s middags de zonne-energie naar de wagen ging is dat nadelig voor de consument.


Welke gevaar dienen we om te buigen in een opportuniteit?


De kans die we dreigen te verliezen is dat de fiscaliteit rond thuisladen een blok legt op het beperken van de impact van de elektrificering en vergroening van onze mobiliteit op zowel de productie als de distributie van de nodige elektriciteit. Immers, waarom zou een consument investeren in zonnepanelen om zijn mobiliteit te vergroenen als maar net de investeringskost ervan wordt terugbetaald? Gaat een werkgever investeren in zonnepanelen bij de werknemer om het verbruik van zijn vloot te vergroenen? Krijgt deze werknemer dan een vergoeding voor het ter beschikking stellen van zijn dak? Er zijn partijen die een oplossing zien in een 2de aparte teller om het verbruik te meten, dat kan in mijn ogen niet zonder een 3de teller om te meten welke energie er van de zonnepaneleninstallatie komt. Als de laadpaal op een 2de teller staat, sluit je je zonnepanelen dan aan op de teller van je woning of op de teller van je laadpaal? Of dien ik de verdeling van mijn zelf geproduceerde kWh te organiseren door middel van energiedelen tussen mijn eigen tellers?

Vehicle-to-grid (V2G) is een bestaande technologie met een interessante mogelijkheid om groene energie te brengen op plaatsen waar dat niet evident is, bvb sociale woonwijken, appartementsgebouwen, stedelijke omgeving,… De business cases voor deze technologie zijn al heel complex, maar een te eenvoudige fiscaliteit zal ook daar heel wat duurzame opportuniteiten elimineren. 

Innovatieve oplossingen en diensten die de doelen beogen om energie(piek)verbruik te beperken of het verbruik te plannen op interessante momenten zullen hun doelgroep moeten verleggen van de werknemer naar de werkgever, want het voordeel komt hem toe. Voor de werkgever zal het niet eenvoudiger worden om zijn laadkosten te optimaliseren.


Ik hoop van harte dat de tijd die nu vrijkomt door de voorlopige maatregel zal gebruikt worden om contact te nemen met andere kabinetten, met andere sectororganisaties en belangrijke spelers dan deze die zich buigen over fiscaliteit of laadpalen. Het is te betreuren dat significante pionnen in dit verhaal ideeën opperen die de kans laten liggen om andere noodzakelijke doelstellingen te helpen behalen of zelfs niet te negeren drempels veroorzaken. 

Ik zou de voorzichtige suggestie willen doen om te onderzoeken op welke manier deze kans kan worden aangegrepen om een fiscaliteit op het thuisladen te organiseren die zowel het slim en duurzaam laden stimuleert zonder dat de consument daar nadeel van ondervindt. Het is een kans om de impact van de elektrificering van de mobiliteit te socialiseren, want als we de weg naar slim en duurzaam laden blokkeren zal dat een negatieve impact hebben en extra investeringen veroorzaken, zowel in productie als in distributie waar elke consument van elektriciteit de kost voor zal betalen. Ik hoor bij particulieren vaak de nood waar ze terecht kunnen voor een totaalbeeld of -oplossing voor een goed beheer van hun energie over de verschillende installaties heen, ik doe graag een warme oproep om vooral het goede voorbeeld te geven en ook in regelgeving over de sectoren en uitdagingen heen een goed beleid uit te stippelen.

13 weergaven2 opmerkingen

2 Comments


tom
6 dagen geleden

Dankjewel voor de heel heldere uitleg van de uitdagingen en ik steun je oproep! Al vrees ik op basis van huidig heersende partijpolitiek dat de eindconsument vrijwaren van kosten niet direct een dingetje is de komende jaren.

1 opmerking: je schrijft dat de kost op minuutbasis kan wijzigen, dit is zeker voor de consument (met hoogstens dynamisch tarief met veranderende uurprijzen) niet zo, wel eventueel voor de leverancier (met onbalanskosten of toekomstige realtime pricing van Elia op kwartier).

Edited
Like
tim
6 dagen geleden
Replying to

Dag Tom, bedankt voor uw steun en uw reactie. Met de kostwijziging op minuutbasis doel ik op de situatie dat de ene minuut interessant kan zijn door de beschikbaarheid van "gratis" zonne-energie die de volgende minuut al weer weg kan zijn en dat de nettarieven van toepassing zijn. In werkelijkheid is de tijdspanne nog kleiner hoor ik u al denken, ook dat is eigenlijk correct. Een correcte én volledige meting (ook van PV) zal dus wel noodzakelijk zijn als men de exacte kost wil gaan berekenen. Ik hoop eerder op een eenvoudigere meer billijke regeling die de nood aan dergelijke complexiteit niet heeft en het slim en duurzaam laden stimuleert. We shall see...

Like
bottom of page